Iedereen kan in zijn werk wel eens te maken krijgen met een ‘alfa-manager’. Dat woord komt van ‘alfa-mannetje’, een term die biologen gebruiken voor het dier dat in een groep gezien zijn machtsvertoon overduidelijk de leiding heeft.
In organisaties wil ik het woord alfa-manager reserveren voor leiders (mannen én vrouwen!) die zich kenmerken door de combinatie (erg) koud en (erg) dominant.
Omdat een alfa-manager je stevig op de proef kan stellen, kun je er natuurlijk altijd voor kiezen om bij dit type weg te gaan. Of om de opdracht terug te geven. Maar dan zou je jezelf eerst de vraag moeten stellen of je genoeg gedaan hebt om toch met hem door één deur te kunnen.
In dit blog laat ik je een gebruiksaanwijzing zien in de vorm van vijf adviezen. Daarvoor beschrijf ik de alfa-manager als een karikatuur. In werkelijkheid bestaan ze in vele soorten en maten, met bijbehorende verschillen in lastigheid én hanteerbaarheid. Maar voor elke gradatie geldt dat zijn lastigheid naar jou groter wordt als je je niet aan die gebruiksaanwijzing houdt. En dat het -extreme gevallen daargelaten – vaak mogelijk is om een functionele werkrelatie op te bouwen als je je er wel aan houdt.
Erken ook zijn sterke kanten
Wat de alfa-manager lastig te hanteren maakt, is dat hij loyaler is naar zichzelf dan naar anderen. Hij accepteert noch tegengas noch tegenwerking en hij lijkt er een genoegen in te scheppen mensen te testen of tegen elkaar uit te spelen. Zijn lastigheid is beter te dragen als je beseft dat hij ook zijn sterke kanten heeft. Zijn sterkte zit hem in zijn daadkracht, zijn ondernemerschap en zijn taakgerichtheid. Hij heeft zeer duidelijke doelstellingen voor ogen en is niet bang zijn nek uit te steken.
Hou het kort
De daadkracht en taakgerichtheid van de alfa-manager vertalen zich in zakelijk en afgemeten taalgebruik. Als je dus bij hem binnenkomt met de woorden: ‘wat fijn/goed/leuk dat we elkaar ontmoeten!’ zoek je warmte die er niet is. Hiermee zet je jezelf op achterstand omdat je er blijk van geeft zijn taal niet te spreken. Als hij dat zelf al niet doet, dien je dus snel ter zake te komen.
Ook in het verdere gesprek is het zaak om het gedrag van de alfa-manager te blijven spiegelen. Je bedient je dus van bondig en zakelijk taalgebruik en laat lange uiteenzettingen, argumentaties en uitleg achterwege. Het is geen overbodige luxe vooraf de eindtijd te checken en een plan-B achter de hand te hebben voor het (voorspelbare) geval dat de hij de geplande gesprekstijd ongevraagd halveert.
Probeer hem niet op te voeden
De alfa-manager lapt beleefdheidsconventies aan zijn laars. Hij zal rustig een gesprek abrupt onderbreken om zijn mobiel op te nemen. Het is een illusie te denken dat hij op dit punt op te voeden is, tenzij je zijn meerdere of levenspartner bent. In plaats van lijdzaam af te wachten tot hij klaar is én gedwongen te zijn om mee te luisteren, is het een list om de eigen mobiel ter hand nemen om je mail te checken of wat te appen. Dan is in ieder geval de verloren tijd nuttig besteed.
Ga niet het gevecht aan
Om je het gedrag van de alfa-manager niet persoonlijk aan te trekken kan het helpen om te beseffen dat hij zich waarschijnlijk bij iedereen zo gedraagt. De confrontatie aangaan is een zeker recept op verliezen, want in die ring is dit type als een vis in het water en hij beschikt over de meeste wapens. Door je te richten op het inhoudelijke deel van je boodschap en de relationele ondertoon te negeren, laat je zien dat je uit de ring blijft en tegelijkertijd niet over je heen laat lopen.
Pareer vanuit zijn belang
In de verdediging gaan zal door de alfa-manager gezien worden als een teken van zwakte. Op het moment dat je een bezwaar wilt inbrengen, moet je dus de woorden ‘ja maar’ achterwege laten. In plaats daarvan stel je kort maar krachtig dat zijn voorstel niet in zijn eigen belang is. Dat zijn alle variaties op de zin ‘dit moet je niet willen’. In mijn tweede boek geef ik een (vind ik zelf) hilarisch voorbeeld van een adviseur voor een hedge fund in die New York werkt. Hij treft een extreme alfa-manager tegenover zich, die bij elk door hem geuit bezwaar de woorden “what, are you afraid?” terugkaatst. Als argumenteren meerdere malen niet werkt, pareert hij die vraag uiteindelijk met de woorden: “Yes, I’m afraid. I’m afraid for your ass!”
Annemarie Mars, november 2011