Voorbeeldgedrag staat niet voor niets op elk top tienlijstje van succesfactoren. Door de ander met jouw gedrag een andere werkelijkheid te laten zien kun je hem ervan bewust maken dat ook hij aan effectiviteit kan winnen. En je kunt ermee laten zien dat je de verandering echt belangrijk vindt.
Het voorbeeldgedrag dat je naar een ander toont zou een uiting moeten zijn van de verbinding die je voelt met de verandering. Van jouw intrinsieke motivatie. Gedrag, en dus ook voorbeeldgedrag, waar geen verbinding onder zit, is een lege huls. Dan ben je geen rolmodel, maar een toneelspeler. Dat roept alleen maar weerstand op.
Als je voorbeeldgedrag inzet als interventie, ga je er dus vanuit dat jij al in verbinding bent en de ander niet. Op de weg van A naar B loop jij voorop. Maar er zijn natuurlijk genoeg situaties te bedenken waarin dat niet de realiteit is. Bijvoorbeeld als je zelf ook voluit onderweg bent van A naar B. Omdat ook aan jouw leiderschap andere eisen worden gesteld om B te kunnen bereiken én vol te kunnen houden.
Dus is het realistisch om te verwachten dat je onderweg zelf ook terug zult vallen in het gedrag waar je juist van weg wilde komen. Het zal je niet helpen als mensen je daarover veroordelen. Het is geen slecht leiderschap als je terugvalt, het is slecht leiderschap als je die mogelijkheid voor jezelf of anderen onbespreekbaar acht.
Het is effectiever om met medeveranderaars af te spreken om alert te zijn op de situaties waarin je terugvalt, zodat ze bespreekbaar kunnen worden gemaakt. Dat is de weg naar verbinding en die verbinding is de weg naar nieuw gedrag.
Het is goed denkbaar dat tegen die tijd de ander jouw voorbeeldgedrag niet meer nodig heeft. Je bent immers niet voor de ander uit gelopen, je hebt de reis samen gemaakt.
Annemarie Mars, november 2015