‘De wereld om ons heen is voortdurend in beweging’ en ‘ontwikkelingen volgen elkaar razendsnel op’ zijn veelgehoorde stellingen in managementland.
Het is niet te ontkennen dat er veel verandert en dat het tempo waarin veranderingen elkaar opvolgen toeneemt. Toch bemerk ik bij mezelf enige scepsis als ik de woorden ‘het enige dat niet verandert is dat alles verandert’ hoor uitspreken. Die scepsis onderzoek ik in het blog van deze maand.
Tijdelijke of permanente verandering
Het is niet (meer) realistisch om verandering te zien als een onderbreking van ‘het gewone werk’ met een aanwijsbaar begin en einde, waarna ieder weer overgaat tot de orde van de dag. Het lijkt wel alsof we continue aan het verbouwen zijn, met meerdere verbouwingen naast elkaar die weer overgaan in een volgende, etcetera. Verbouwen is going concern geworden. Als je de stelling dat alles verandert uitlegt als ‘er is geen moment aan te wijzen waarin er niet iets aan verandering onderhevig is’, dan zou die zomaar kunnen kloppen.
Een grijs gebied tussen twee uitersten
In verandering is alles relatief. Het hangt van de periode af die je overziet wat er anders is geworden en wat hetzelfde is gebleven. Als je de periode maar lang genoeg maakt is er vast een tijdperk te markeren waarin je kunt stellen dat er op het einde ervan niets meer is zoals het aan het begin was. Zelfs de zwaartekracht en de zonsondergang zijn dan object van verandering.
Strikt genomen klopt de stelling dus dat alles verandert, maar je kunt je afvragen wat de waarde ervan nog is voor het handelingsrepertoire van veranderaars, die immers niet het eeuwige leven hebben (wat trouwens niet snel zal veranderen, maar dat terzijde).
Als ik kijk naar de ruim twintig jaar dat ik als veranderaar werkzaam ben zijn er veel dingen veranderd, maar veel ook niet. De essentie van mijn werk, organisaties helpen door het stellen van vragen en het geven van antwoorden, is onveranderd. Ik gebruik nog steeds het alfabet en mijn hersens en ik hou nog steeds van mijn vak. Dat alles zal voorlopig ook niet veranderen, is mijn inschatting.
De waarde van veranderingsgerichtheid
Het is niet zo dat alles verandert; we zijn geprogrammeerd om vooral onze aandacht te richten op wat er anders wordt. Je kijkt pas naar iemands haar als hij naar de kapper is geweest. Je blik valt pas op je vloer als er een verse kras op zit. Die manier van kijken heeft van oudsher een belangrijke functie: door alert te zijn op afwijkingen van ‘wat normaal is’ kan gevaar op tijd worden gesignaleerd en kunnen tijdig maatregelen worden genomen om het af te wenden. Die manier van kijken maakt een organisatie alert en wendbaar en daar is in het huidige tijdperk alle aanleiding toe.
De keerzijde van veranderingsgerichtheid
Maar deze eenzijdige blik heeft ook een keerzijde. Aan de ene kant worden organisatie gekenmerkt door zaken die snel veranderen, zoals de manier waarop we met elkaar in contact staan en de samenwerkingsverbanden die we aangaan. Aan de andere kant zijn er zaken die zich kenmerken door een langere adem en die we daardoor als vanzelfsprekend kunnen gaan beschouwen. Te denken valt aan het hart voor de zaak, de liefde voor het vak, vaste klanten, opgebouwde tradities, dierbare relaties, en ieders kwaliteiten en eigenaardigheden.
Als veranderaars alleen aanslaan op zaken die veranderen, is het enige moment om de vanzelfsprekendheden te koesteren op de afscheidsborrels, als het besef doordringt dat ze toch aan verandering onderhevig blijken te zijn. De tragiek van deze ‘langzame kwaliteiten’ is dat ze juist veranderen als ze niet onderhouden worden, en dat het lastig is om het vertrouwde gevoel dan weer terug te krijgen.
Management is balanceren tussen veranderen wat nodig is en behouden wat waardevol is. Als de blik alleen gericht is op wat verandert, is het nooit goed en kan altijd alles beter. Dan is de stelling ‘het enige dat niet verandert is dat alles verandert’ inderdaad waar, maar dan als een self fulfilling prophecy, die de ziel uit organisaties doet verdwijnen.
Annemarie Mars, mei 2014
Voor de liefhebber
Hoofdstuk 1 van De functie van frictie gaat ook over deze vraag.