Het erkennen dat weerstand erbij hoort in veranderingen is één ding, het opbrengen van het geduld dat erbij komt kijken is twee. Een onder veranderaars soms gestelde vraag is dus hoeveel tijd iemand in weerstand gegeven mag worden.
Dat is een ingewikkelde vraag, waarvoor ik in het blog van deze maand een poging doe hem te beantwoorden.
De illusie van grip op het gevoel van de ander
De vraag ‘hoe lang mag weerstand duren’ lijkt te rusten op de veronderstelling dat het tot de mogelijkheden van de veranderaar behoort om weerstand bij een ander te beëindigen. Weerstand is echter een gevoel en het kenmerk van een gevoel (net als verbinding, vertrouwen, respect, liefde en vriendschap) is dat het zich niet door een ander laat opeisen of weg verordonneren. De veranderaar die dat toch probeert zal merken dat hij het tegenovergestelde krijgt van wat hij eist. De veranderaar die vertrouwen eist krijgt wantrouwen, de veranderaar die respect eist krijgt dedain, de veranderaar die eist dat de weerstand stopt krijgt alleen maar meer weerstand, die mogelijk ook nog eens ondergronds gaat.
De onvoorspelbaarheid van de duur van weerstand
Er is geen zinnig woord te zeggen over de tijd die de ander nodig heeft om zich te verbinden aan een verandering zonder de specifieke situatie in ogenschouw te nemen. Er zijn veranderingen waarin verbinding –zonder weerstand- in zeer korte tijd ontstaat en er zijn veranderingen waarin mensen generaties lang in weerstand blijven hangen, zonder enig uitzicht op verbinding.
Ontelbare factoren bepalen of er bij een ander weerstand zal ontstaan en hoe lang hij zal duren, zoals het nut en de noodzaak van de verandering voor de ander, zijn persoonlijkheid, voorgeschiedenis en persoonlijke situatie, zijn relatie met de veranderaar, oud zeer, de economische conjunctuur, de wijze waarop zijn collega’s reageren, de manier waarop hij al aan de verandering is blootgesteld en of hij een goede nachtrust heeft gehad. Ik beschik dus niet over een formule die de duur van weerstand kan voorspellen en als hij er was zou ik hem niet geloven.
De waarde van een routekaart
Een verandering neemt de tijd die ervoor staat. Een tijdspad met tussentijdse beslismomenten is een manier om de vaart erin te houden en de energie goed over de tijd te verdelen. Als de ander overzicht heeft over de ‘paaltjes’ die op de route geslagen zullen worden, kan hij de balans voor zichzelf opmaken en zich verhouden tot de eindigheid van de gegeven ruimte. Alleen al dat overzicht kan veel ‘gedoe’ voorkomen. Als grote groepen mensen desondanks in weerstand blijven hangen is er alle reden om de urgentie en ambitie van de verandering aan een kritisch onderzoek te onderwerpen.
Ook een solide urgentie en zelfs een aansprekende ambitie hebben tijd nodig om bij de ander binnen te komen en in te dalen. Tussen de (geplande) paaltjes door staat de veranderaar vele manieren ter beschikking om de ander te bereiken en te betrekken. Als de tijdspanne tussen de paaltjes slechts ingegeven is door de ontwikkeltijd er die voor het volgende paaltje nodig is en niet voor het werken aan verbinding, zullen de gestelde deadlines weerstand eerder aanwakkeren dan wegnemen.
De paradox van het afzien van een oordeel als je ook een belang hebt
De vraag van dit blog impliceert dat degene die hem stelt een veranderaar is in een top-down verandering. Daar zijn het immers de veranderaars die voor de ander bepalen wat er wanneer gaat veranderen. Deze directieve veranderstrategie (‘moeten’) brengt een interessante paradox met zich mee: over de weerstand die het bij de ander oproept mag de veranderaar geen oordeel hebben, want daar wordt weerstand alleen maar groter van. Maar hij heeft er wel een belang bij dat de weerstand verdwijnt, want alleen dan is de verandering geslaagd. Het vraagt een paradoxaal leiderschap van de veranderaar om zich van een oordeel te onthouden over iets waar hij ook een belang bij heeft, maar het is de enige weg naar succes. Deze paradox is één van de redenen om ‘moeten’ in veranderingen selectief in te zetten.
Een manier om deze paradox af te zwakken is het geven van ruimte aan de ander om een inbreng te geven. In het blog van januari 2013 heb ik daarvoor meerdere mogelijkheden gegeven. Want mensen verzetten zich doorgaans een stuk minder tegen hun eigen ideeën*.
Het moment van verder gaan
Er kan in veranderingen een moment aanbreken dat de veranderaar de urgentie van de verandering zwaarder weegt dan het streven naar verbinding bij de ander. Dan ligt een gesprek met de ander in de rede om de consequenties daarvan onder ogen te zien**. Het afwijzen van de ander vanwege zijn weerstand is ook dan niet aan de orde. Het gesprek zou moeten gaan over de feitelijke constatering dat het gedrag dat bij de verandering hoort uitblijft. Het is de vraag of de weg naar verbinding dan nog open ligt.
De veranderaar die voorafgaande aan dat gesprek alles heeft gedaan wat in zijn mogelijkheid lag om de ander te bereiken en betrekken, zal betere kaarten hebben om dat gesprek tot een waardig einde te brengen dan de veranderaar die de ander al die tijd ongemoeid heeft gelaten. Het gesprek is in elk geval niet gebaat bij een veranderaar die zichzelf als benadeelde ziet van de weerstand van de ander. Het benaderen van de ander als tegenstander zou immers neerkomen op weerstand tegen weerstand….
Annemarie Mars, april 2014
*Vrij naar Boyett J.H. en Boyett J.T., De Goeroe-gids, 1999 (p. 83), Met dank aan Richard de Jager. De stelling is letterlijk: ‘mensen verzetten zich niet tegen hun eigen ideeën’. Als dat helemaal waar zou zijn zouden de slagingspercentages voor diëten, stoppen met roken en alle ander nieuwjaarsvoornemens een stuk hoger zijn.
**Die consequenties kunnen meerdere verschijningsvormen hebben, zoals afscheid nemen, de ander een status aparte toekennen of een andere functie geven waardoor hij niet mee hoeft in de verandering, je rol als veranderaar neerleggen, de nadelen voor de ander compenseren of de verandering stoppen.
“Bird in the snow” by alex ranaldi is licensed under CC BY-SA 2.0.